
Klachtenregeling KCOZ
Klachtenregeling
Klachtencommissie Onvrijwillige Zorg (KCOZ)
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
a. zorgaanbieder: Waalzorg
b. KCOZ: de Klachtencommissie Onvrijwillige Zorg, zoals bedoeld in artikel 2;
c. cliënt: cliënt zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, onderdeel c Wzd;
d. vertegenwoordiger: de vertegenwoordiger van een cliënt;
e. nabestaande: nabestaande zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg;
f. klager: degene die een klacht indient;
g. zittingscommissie: de leden van de KCOZ die een bepaalde klacht behandelen;
h. klacht: een klacht over een beslissing of over de nakoming van een verplichting waarover op grond van artikel 55 Wzd een klacht kan worden ingediend;
i. stuurgroep KCOZ: overleg van de organisaties die de KCOZ hebben ingesteld;
j. Wzd: Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten.
Toelichting
Over de volgende beslissingen kan op grond van artikel 55 Wzd een klacht kan worden ingediend:
* de beslissing over de vraag of een cliënt in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen;
* de beslissing om onvrijwillige zorg in het zorgplan op te nemen;
* uitvoering van onvrijwillige zorg;
* een beslissing om onvrijwillige zorg te verlenen in de periode waarin nog geen zorgplan is
vastgesteld;
* een beslissing om onvrijwillige zorg te verlenen in een situatie waarin bij het opstellen van
het zorgplan redelijkerwijs niet voorzien kon worden;
* een beslissing over verlof of ontslag;
* een beslissing van de Wzd-functionaris
Over de nakoming van de volgende verplichtingen kan op grond van artikel 55 Wzd een klacht
worden ingediend:
* de verplichting om het dossier bij te houden, voor zover dat betrekking heeft op onvrij-
willige zorg;
* een verplichting van de Wzd-functionaris.
Artikel 2 Taak KCOZ
1. De KCOZ is een klachtencommissie zoals bedoeld in artikel 53 Wzd. De KCOZ is ingesteld
door ActiZ, Ieder(in), KansPlus, LOC, LSR en VGN.
2. De KCOZ heeft tot taak om klachten te behandelen ten behoeve van zorgaanbieders die,
blijkens hun klachtenregeling, de KCOZ met deze taak hebben belast.
3. Zorgaanbieders zijn te allen tijde bevoegd om hun klachtenregeling te wijzigen ten einde de
KCOZ niet meer te belasten met de behandeling van klachten. Voor de bevoegdheid van de
KCOZ om een klacht in behandeling te nemen is de klachtenregeling bepalend, zoals die
luidt op de dag waarop de klacht is ingediend.
Artikel 3 Werkwijze KCOZ
1. De KCOZ verricht haar werkzaamheden op basis van de Wet zorg en dwang en van deze
regeling.
2. De KCOZ is niet gebonden aan eventuele bepalingen omtrent de werkwijze bij de
behandeling van klachten uit een klachtenregeling van een zorgaanbieder.
Hoofdstuk 2 Procedure bij de behandeling van klachten
Artikel 4 Het indienen van een klacht
Een klacht wordt schriftelijk of elektronisch ingediend bij de zorgaanbieder op wie de klacht
betrekking heeft, deze draagt zorg voor indiening van de klacht bij de KCOZ via de website van de
KCOZ.
Artikel 5 Ontvangst Wzd-klacht
1. De KCOZ bevestigt, in de regel binnen vijf werkdagen na ontvangst van een klacht door de
KCOZ, de ontvangst van de klacht aan de klager. De KCOZ vermeldt in de ontvangst-
bevestiging de datum van ontvangst van de klacht. De KCOZ vermeldt in de ontvangst-
bevestiging, dat de klager zich desgewenst kan laten bijstaan tijdens de klachtenprocedure.
De KCOZ wijst hierbij op de mogelijkheid van bijstand door een cliëntenvertrouwens-
persoon Wzd.
2. De KCOZ kan de klager verzoeken, binnen een door de KCOZ te bepalen termijn, nadere
inlichtingen te verstrekken met betrekking tot zijn klacht.
3. De KCOZ stelt degene op wie de klacht betrekking heeft in de gelegenheid om, binnen een
door de KCOZ te bepalen termijn, te reageren op de klacht. De KCOZ wijst degene op wie
de klacht betrekking heeft erop dat hij zich kan laten bijstaan tijdens de klachtenprocedure.
Artikel 6 Termijn van behandeling
1. De KCOZ beslist binnen twee weken na ontvangst van de klacht, voor zover het een klacht
betreft die gericht is tegen een nog lopende toepassing van het besluit waarop de klacht
betrekking heeft en binnen vier weken na ontvangst van de klacht voor zover het een
klacht betreft die gericht is tegen een reeds beëindigde toepassing van het besluit waarop
de klacht betrekking heeft.
2. Als de KCOZ niet binnen de geldende termijn een beslissing heeft genomen over de klacht,
kan de klager de klacht ter beoordeling voorleggen aan de rechter. De klager moet dit doen
binnen zes weken na de dag waarop de KCOZ uiterlijk een beslissing had moeten nemen.
Artikel 7 Onbevoegd verklaring en niet ontvankelijk verklaring door de voorzitter
1. Indien zijns inziens op voorhand duidelijk is dat de KCOZ niet bevoegd is een klacht te
behandelen of dat de KCOZ de klager niet-ontvankelijk zal verklaren, kan de voorzitter van
de KCOZ verklaren dat de KCOZ onbevoegd is om een klacht te beoordelen of een klacht
niet-ontvankelijk verklaren. De klacht wordt dan niet verder in behandeling genomen.
2. Artikel 13, lid 7 en 9 zijn van overeenkomstige toepassing op de beslissing bedoeld in lid 1.
Artikel 8 Schorsing klacht
1. De klager kan de KCOZ verzoeken het besluit waarop de klacht betrekking heeft te
schorsen.
2. De voorzitter van de KCOZ beslist namens de KCOZ over een verzoek tot schorsing. De
voorzitter van de KCOZ kan zich bij de beoordeling van het schorsingsverzoek desgewenst
laten bijstaan door een ander lid van de KCOZ.
3. De voorzitter van de KCOZ hoort zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen drie werkdagen
na ontvangst van het schorsingsverzoek, tenminste de klager en de verweerder en/of de
Wzd-functionaris die bij het besluit betrokken was.
4. De voorzitter van de KCOZ beslist zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier
werkdagen na ontvangst van het schorsingsverzoek.
5. De voorzitter van de KCOZ deelt zijn besluit over het schorsingsverzoek schriftelijk e/o
elektronisch en indien mogelijk ook mondeling mee aan de klager en de verweerder.
6. Het besluit tot schorsing treedt in werking, zodra degene op wie de klacht betrekking heeft
is geïnformeerd over het besluit.
7. De schorsing eindigt op het moment waarop de KCOZ uitspraak doet over de klacht. De
schorsing eindigt tevens op het moment waarop de klager de klacht intrekt.
8. De voorzitter en het lid als genoemd in artikel 2 nemen niet deel aan de zittingscommissie
die in (bodem)procedure over de klacht beslist.
Artikel 9 Zittingscommissie
1. Een klacht wordt behandeld door een, door de voorzitter per klacht samen te stellen,
zittingscommissie. Deze bestaat uit ten minste drie leden van de KCOZ, onder wie de
voorzitter of diens plaatsvervanger. De voorzitter stelt de zittingscommissie zodanig samen
dat een deskundige en zorgvuldige behandeling van de klacht is gewaarborgd.
2. Indien het een cliënt betreft met een psychogeriatrische aandoening stelt de voorzitter de
zittingscommissie zo samen dat daarin tenminste zitting hebben:
a. een jurist;
b. een specialist ouderengeneeskunde of een psychiater of een gezondheidszorg-
psycholoog.
3. Indien het een cliënt betreft met een verstandelijke handicap stelt de voorzitter de
zittingscommissie zo samen dat daarin tenminste zitting hebben:
a. een jurist;
b. een arts voor verstandelijk gehandicapten of een psychiater of een gezondheidszorgpsycholoog of een orthopedagoog-generalist.
4. Een lid van de KCOZ dat werkzaam is bij of voor de zorgaanbieder die zorg verleent aan de
cliënt die het betreft, is niet benoembaar tot lid van de zittingscommissie die die klacht zal
behandelen.
5. Een lid van de KCOZ wordt niet in een zittingscommissie benoemd, als hij de klager, de
cliënt of degene op wie de klacht betrekking heeft, persoonlijk kent.
6. De secretaris informeert de klager en degene op wie de klacht betrekking heeft over de
samenstelling van de zittingscommissie.
Artikel 10 Hoorzitting
1. De zittingscommissie houdt een hoorzitting ten einde de klager en degene op wie de klacht
betrekking heeft gelegenheid te geven hun standpunten mondeling toe te lichten. De
zittingscommissie kan afzien van het houden van een hoorzitting als zij constateert dat de
klacht beoordeeld kan worden op basis van de beschikbare stukken.
2. Een hoorzitting vindt in beginsel digitaal plaats, tenzij de voorzitter van de commissie
anders beslist.
3. In de regel worden partijen in elkaars aanwezigheid gehoord tijdens de hoorzitting. Op
gemotiveerd verzoek van de klager of degene op wie de klacht betrekking heeft kan de
zittingscommissie hen afzonderlijk horen.
4. Indien de klager en degene op wie de klacht betrekking heeft afzonderlijk worden gehoord,
draagt de zittingscommissie zorg voor een verslag van het besprokene. Dit verslag brengt
de zittingscommissie ter kennis van de partij die niet aanwezig was tijdens het horen en
geeft deze de gelegenheid om binnen een door de zittingscommissie te bepalen termijn te
reageren.
Artikel 11 Schadevergoeding
1. De KCOZ kan op verzoek van de klager of ambtshalve besluiten dat de zorgaanbieder de
klager een schadevergoeding moet betalen.
2. De KCOZ besluit niet tot toekenning van een schadevergoeding dan nadat de zorgaanbieder
hierover is gehoord.
3. De KCOZ stelt een schadevergoeding naar billijkheid vast.
Artikel 12 Stopzetting behandeling van de klacht
Een klacht wordt niet verder behandeld, indien de klager de klacht intrekt. Als de commissie een
klacht om deze reden niet verder behandelt, deelt de commissie dit mee aan degene op wie de
klacht betrekking heeft, de zorgaanbieder en de klager.
Artikel 13 Beslissing KCOZ
1. De beslissing van de KCOZ strekt tot:
a. onbevoegdheidverklaring van de commissie;
b. niet ontvankelijkheid van de klacht;
c. ongegrondverklaring van de klacht;
d. gehele of gedeeltelijke gegrondverklaring van de klacht.
2. Beslissingen over een klacht worden namens de KCOZ genomen door de zittingscommissie
die de klacht behandeld heeft. De zittingscommissie beslist met gewone meerderheid van
stemmen over de beslissing.
3. De KCOZ beslist tot onbevoegd verklaring indien:
a. de klacht betrekking heeft op een zorgaanbieder die de KCOZ niet belast heeft met
de beoordeling van klachten;
b. de klacht betrekking heeft op een beslissing of nakoming van een verplichting
waarover op grond van artikel 55 Wzd geen klacht kan worden ingediend.
4. De KCOZ beslist tot niet-ontvankelijkverklaring indien:
a. de klacht niet is ingediend door de cliënt, diens vertegenwoordiger of een
nabestaande van de cliënt;
b. dezelfde klacht van dezelfde klager reeds door de KCOZ is behandeld en niet
voldoende aannemelijk is dat de situatie sindsdien is veranderd;
c. een gelijke klacht van dezelfde klager nog in behandeling is;
d. de klacht betrekking heeft op een gebeurtenis die langer dan twee jaar geleden
heeft plaatsgevonden.
5. In een beslissing beschrijft de KCOZ:
a. de klacht waarop de beslissing betrekking heeft;
b. de standpunten van de klager en degene op wie de klacht betrekking heeft;
c. de wijze waarop de KCOZ de klacht behandeld heeft;
d. het oordeel van de KCOZ en de motivering daarvan;
e. de namen van de leden van de KCOZ die de beslissing genomen hebben;
f. eventuele aanbevelingen van de KCOZ.
6. Indien de KCOZ een klacht gegrond verklaart, vermeldt de KCOZ in aanvulling op de in het
vijfde lid genoemde onderwerpen tevens, dat de bestreden beslissing geheel of gedeeltelijk
vernietigd wordt en kan zij de voor de behandeling verantwoordelijke persoon opdragen
een nieuwe beslissing te nemen of een andere handeling te verrichten met inachtneming
van haar beslissing. De commissie kan de voor de behandeling verantwoordelijke persoon
een termijn stellen voor het nemen van een nieuwe beslissing of het verrichten van een
andere handeling.
7. De KCOZ vermeldt in haar beslissingen dat de klager, degene op wie de klacht betrekking
heeft en de zorgaanbieder, binnen zes weken na de dag waarop de beslissing van de KCOZ
aan de klager is meegedeeld de klacht ter beoordeling aan de rechter kan voorleggen.
8. Beslissingen van de KCOZ worden ondertekend door de voorzitter van de KCOZ.
9. De KCOZ stuurt beslissingen over een klacht aan:
a. de klager;
b. de betrokken cliënt, indien deze niet zelf de klager is;
c. degene die het verweer heeft gevoerd;
d. de raad van bestuur van de zorgaanbieder;
e. de zorgverantwoordelijke;
d. de IGJ.
10. Indien de klager zich laat bijstaan door een advocaat of een cliëntvertrouwenspersoon
stuurt de KCOZ alle correspondentie met de klager aan de advocaat of de
cliëntvertrouwenspersoon van de klager.
Hoofdstuk 4 Overige bepalingen
Artikel 14 Geheimhouding
Eenieder die betrokken is bij de behandeling van Wzd-klachten en daarbij de beschikking krijgt
over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden is
verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover een wettelijk voorschrift tot bekend-
making verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van de wet of dit reglement de noodzaak tot
bekendmaking voortvloeit.
Artikel 15 Archivering en bewaartermijn klachtendossier
De KCOZ bewaart alle bescheiden met betrekking tot een klacht in een dossier. Een dossier wordt
tenminste twee jaar bewaard, daarna wordt een dossier niet langer bewaard dan noodzakelijk is.
Artikel 16 Overige klacht- en meldmogelijkheden
Deze regeling laat de mogelijkheden om klachten voor te leggen aan andere instanties onverlet.
Artikel 17 Kosten
1. De KCOZ brengt geen kosten in rekening aan de klager.
2. Ter zake van de behandeling van een klacht door de KCOZ wordt een bedrag in rekening
gebracht aan de zorgaanbieder waarop de klacht betrekking heeft. Nadere informatie
hierover wordt gepubliceerd op de website van de KCOZ.
3. Eventuele door de klager, de aangeklaagde of de zorgaanbieder in verband met de
klachtenprocedure te maken kosten worden niet vergoed door de KCOZ noch door de
organisaties die de KCOZ in stand houden.
Artikel 18 Jaarverslag
De KCOZ brengt jaarlijks voor 1 april van het kalenderjaar volgend op het verslagjaar aan de
stuurgroep KCOZ een verslag uit van haar werkzaamheden. Daarin beschrijft de KCOZ het aantal
en de aard van de door de KCOZ behandelde klachten en de strekking van haar oordelen.
Artikel 19 Openbaarmaking
De KCOZ draagt zorg voor publicatie op haar website van:
a. haar uitspraken, in zodanige vorm dat deze niet tot personen herleidbaar zijn;
b. haar jaarverslagen;
c. deze klachtenregeling;
d. de tarieven die in rekening worden gebracht aan zorgaanbieders ter zake van de
behandeling van een klacht.
Artikel 20 Evaluatie
1. De KCOZ evalueert deze klachtenregeling binnen twee jaar na inwerkingtreding en
vervolgens zo vaak als de KCOZ dit wenselijk vindt.
2. De KCOZ betrekt de stuurgroep KCOZ bij iedere evaluatie.
Artikel 21 Onvoorziene omstandigheden
In situaties waarin deze regeling niet voorziet, beslist de voorzitter van de KCOZ, tenzij het een
situatie betreft met betrekking tot de werkwijze bij de behandeling van een klacht, dan beslist de
zittingscommissie die de klacht behandelt.
Artikel 22 Vaststelling en wijziging reglement
1. Deze regeling wordt vastgesteld en kan worden gewijzigd door de KCOZ.
2. De KCOZ besluit niet tot wijziging van deze regeling dan nadat de stuurgroep KCOZ
tenminste vier weken gelegenheid heeft gehad om haar standpunt ten aanzien van de
wijziging aan de KCOZ te laten weten.
3. De KCOZ besluit niet tot wijziging van artikel 4 of artikel 17 dan nadat de stuurgroep KCOZ
daarmee heeft ingestemd.
Artikel 23 Datum van inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2020.
Deze regeling is meest recent gewijzigd op 8 juli 2022